Wat betekent de nieuwe vennootschapswet voor jou?

Zelden ging een wetsvoorstel meer over de tongen dan de nieuwe regeling rond vennootschappen. Het ontwerp van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) was klaar in december 2018, maar de val van de regering maakt een tijdige behandeling onzeker. Op 28 februari 2019 hakte het parlement dan toch de knoop door. De nieuwe vennootschapswet wil zakendoen moderner, flexibeler en eenvoudiger maken, en dat werd hoog tijd. Maar wat betekent deze mijlpaal nu voor jou? Lees even dit artikel door, en je bent helemaal mee.

manuelcolasse_nl.jpg

Hervorming van het vennootschapsrecht: wat wijzigt er voor jou?

1. Het verschil tussen burgerlijke en handelsvennootschappen verdwijnt.

Het vorige wetboek maakte een onderscheid tussen

  • handelsvennootschappen die een commercieel doel hebben, bijvoorbeeld een bouwbedrijf;
  • burgerlijke vennootschappen die geen commercieel doel hebben, zoals de gemeenschappelijke praktijk van twee artsen.

 

Het nieuwe wetboek van vennootschappen beschouwt alle vennootschappen, verenigingen en stichtingen als “ondernemingen”. Dit betekent dat burgerlijke vennootschappen en verenigingen ook het faillissement zullen kunnen aanvragen. Dat “recht” was tot nu toe voorbehouden aan handelsvennootschappen. Bevoegde rechtbank voor alle ondernemingen is de nieuwe ondernemingsrechtbank, de vroegere rechtbank van koophandel.

2. Van 17 vennootschappen naar 4.

Van een vereenvoudiging gesproken. De ratjetoe van 17 rechtsvormen wordt teruggebracht tot een kwartet.

Vereiste startkapitaal

Aantal oprichters

Aandelen

Voor wie

Besloten vennootschap (BV)
Geen. Er is wel voldoende aanvangs-vermogen vereist.
 
Kan opgericht worden met 1 aandeelhouder.
 
Mogelijkheid voor vrije overdraagbaarheid.
Minstens “1 aandeel met 1 stem”.
 
Kleine en middelgrote ondernemingen.
Naamloze vennootschap (NV)
Minimum 61.500 euro.
Kan opgericht worden met 1 aandeelhouder.
 
Vrij overdraagbaar.
Minstens “1 aandeel met 1 stem”.
 
Voor grote bedrijven.
Coöperatieve vennootschap (CV)
Geen. Er is wel voldoende aanvangs-vermogen vereist.
 
Minstens 3 aandeelhouders.
 
Niet vrij overdraagbaar.
Voor ondernemingen die als voornaamste doel hebben om te voldoen aan de behoeften van aandeelhouders of hun economische en sociale activiteiten te ontwikkelen.
De maatschap
Geen. Ingebrachte goederen vormen een onverdeeld vermogen.
Minstens 2 vennoten.
Op naam en niet overdraagbaar (tenzij anders is overeengekomen).
Aantrekkelijk voor de eenvoudige oprichting, maar risicovoller wegens de persoonlijke en onbeperkte aansprakelijkheid. De vof en gcv gaan op in deze vorm.

De “Europese vennootschap” en het “economisch samenwerkingsverband” veranderen niet. Deze vennootschapsvormen vallen immers onder Europees toezicht.

3. Hoe zit het met mijn financiële verantwoordelijkheid?

Wat betekent “voldoende aanvangsvermogen”? 

Net als de BVBA schermt de BV je privévermogen af, wanneer je bedrijf in woelig vaarwater komt. De BV is echter “kapitaalloos”. Dit betekent dat je niet langer verplicht bent om het minimumkapitaal van 18.550 euro op tafel te leggen. In de plaats komt een “toereikend aanvangsvermogen”. Met andere woorden: de vennootschap moet bij de start genoeg eigen vermogen hebben om haar activiteiten uit te voeren.

Dit nieuwe criterium sluit beter aan op de realiteit van de nieuwe vennootschap. De kapitaalvereiste is niet meer absoluut of arbitrair, maar kan afgestemd worden op de werkelijke behoeften. De inbreng kan trouwens ook in de vorm van zogenaamde “nijverheid”, een idee of zelfs arbeidstijd – dit wil zeggen: als kapitaal en leningen. Zelfs een inbreng in natura is mogelijk, in de vorm van knowhow.

Hoe zit het met jouw aansprakelijkheid?

Hou er wel rekening mee dat je als oprichter twee jaar lang aansprakelijk blijft voor deze vereiste. Dat maakt een goed en doordacht financieel plan belangrijker dan ooit. De nieuwe vennootschapswet legt daarvoor zelfs enkele criteria op, met elementen die het plan zeker moet bevatten.

Je aanvangsvermogen bij de oprichting moet duidelijk toereikend zijn voor de normale uitoefening van je activiteit gedurende ten minste twee jaar. Is dat niet het geval, en gaat je zaak binnen drie jaar op de fles? Dan ben je als oprichter hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van je vennootschap. Neem daarom geen enkel risico: bereid je financieel plan goed voor en stap met het resultaat gerust naar je boekhouder of accountant.

De notaris neemt je financieel plan in ontvangst, bij het opstellen van de oprichtingsakte. Hij gaat na of het plan beantwoordt aan alle criteria. Maar let wel: de notaris doet geen inhoudelijke controle.

Ook het dividend is een belangrijk verschil.

Om een dividend uit te keren, moet je bedrijf eerst slagen voor een balans- en liquiditeitstest. Dit betekent dat na de uitbetaling van het dividend

  1. je eigen vermogen niet negatief wordt;
  2. je alle opeisbare schulden van de komende 12 maanden kan betalen.

4. Het wordt eenvoudiger om je positie als sleutelfiguur te versterken.

Je bent niet langer verplicht om een vennootschap op te richten met meerdere personen.

In de nieuwe vennootschapswet kan een NV maar 1 bestuurder hebben, tegenover 3 in de vorige versie. Bovendien wordt het bijna onmogelijk om deze bestuurder af te zetten. Dat opent nieuwe mogelijkheden bij familiale overdracht. Aandelen kunnen reeds aan de kinderen geschonken worden terwijl de pater familias als enige bestuurder wordt aangeduid. Heeft hij het vetorecht? Dan is het voor de kinderen bijna onmogelijk om hun vader te ontslaan.

De statuten van een NV kunnen een opvolger aanduiden voor het geval de enige bestuurder overlijdt. Voor de BV(BA) was dat al langer mogelijk.

Voor de CV blijft het minimum van 3 oprichters bestaan. Voor de maatschap zijn dat er minimum 2.

5. In een NV en BV kan je aandelen uitgeven met meervoudig stemrecht.

In principe heeft elk aandeel 1 stem. Statuten kunnen echter afwijken voor:

  • aandelen met meervoudig stemrecht;
  • aandelen zonder stemrecht;
  • aandelen die alleen onder bepaalde voorwaarden kunnen stemmen.

Om aandelen met meervoudig stemrecht uit te geven, moet je dus de statuten van de onderneming wijzigen.

  • Niet-genoteerde vennootschappen moeten de uitgifte van deze aandelen goedkeuren met 75% van de stemmen.
  • Bij genoteerde vennootschappen is een twee derde meerderheid nodig. Zo kunnen deze bedrijven trouwe aandeelhouders belonen met dubbel stemrecht. Dit voorrecht is daarom alleen mogelijk voor volstortte aandelen die minstens 2 jaar ononderbroken op naam van dezelfde aandeelhouder staan.

6. Je bestuurdersaansprakelijkheid wordt beperkt.

Het bedrag waarvoor je als bestuurder aansprakelijk bent, wordt afgestemd op de grootte van je onderneming. Die som kan schommelen van 125.000 euro tot 12 miljoen euro. Let wel: de beperking geldt niet voor alle fouten. Hogere bedragen blijven mogelijk bij bedrieglijk opzet en onbetaalde sociale bijdragen, btw en bedrijfsvoorheffing.

7. Invoering van de statutaire zetel.

Door afstand te doen van de werkelijke zetelleer wil de wetgever de aantrekkelijkheid van België als vestigingsland verhogen voor internationaal agerende ondernemingen.

  • Het vennootschapsrecht geldt van het land waar de statutaire zetel is gevestigd.

  • Grensoverschrijdend verhuizen wordt eenvoudiger omdat duidelijker is welk nationaal vennootschapsregime van toepassing is.

  • De verplaatsing van de zetel heeft enkel gevolgen voor het vennootschapsrecht. Onder meer het fiscaal recht, sociaal recht, insolventierecht en milieurecht blijven ongewijzigd.

  • Een Belgische vennootschap kan haar zetel verplaatsen naar een ander land en zo het recht van dat land aannemen.

  • De statuten moeten uitdrukkelijk het gewest van de zetel vermelden. Verhuizen binnen het gewest kan via een gewone beslissing van het bestuursorgaan.

Wat betekent de nieuwe vennootschapswet voor je huidige vennootschap?

Op 1 mei 2019 is de nieuwe wet van kracht. Start je na die datum een vennootschap op, dan moet je voor de rechtsvorm een keuze maken uit het nieuwe kwartet: BV, NV, CV of maatschap.

Voor bestaande vennootschappen (zijnde vennootschappen die op 1 mei 2019 reeds rechtspersoonlijkheid hebben) is er een overgangsregeling voorzien. Volgens het uiteindelijke Wetboek, gebeurt de overgang naar het nieuwe recht in vier fases:

  1. Een aantal algemene bepalingen zullen onmiddellijk van toepassing zijn, en dan vooral in het geval er geschillen zijn. Zo is er voor procedures van de vennootschapsrechtelijke geschillenregeling (uittreding, uitsluiting) voorzien dat de nieuwe regels onmiddellijk van toepassing worden op elke procedure die vanaf dan wordt opgestart. Voor de regels die gerelateerd zijn aan de bestuurdersaansprakelijkheid is er voorzien dat deze onmiddellijk van toepassing zijn op schadegevallen na 1 mei 2019.

  2. opt-in mogelijkheid zijn: vanaf 1 mei 2019, kan iedere vennootschap haar statuten vrijwillig aanpassen aan de nieuwe regels. Vanaf die dag volg je dus de nieuwe regels. Maar je kan er ook voor kiezen om nog wat langer te wachten.

  3. Op 1 januari 2020 worden de dwingende regels op bestaande vennootschappen van toepassing. Alle bepalingen in hun huidige statuten, die hiermee niet strijdig zijn, blijven wel nog gelden tot ze ze een statutenwijziging hebben gedaan. Vanaf 1 januari 2020 krijg je nog 4 extra jaren om je nieuwe vennootschapsvorm in je statuten te vermelden. Vanaf je eerste statutenwijziging na 1 januari 2020, zal de vennootschap aan alle nieuwe regels moeten voldoen. 

  4. Vorm je jouw vennootschap niet zelf om voor 1 januari 2024? Dan krijg je van rechtswege de dichtst aanleunende rechtsvorm. De wet zal bepalen welke regels die vennootschappen dienen te volgen. Zo zullen op alle comm.va's de regels van de nv met enige bestuurder van toepassing zijn. 

Ben je een vrij beroep met een coöperatieve vennootschap (CV)?

Dan zal je wellicht voor een andere vennootschapsvorm moeten kiezen. In de nieuwe vennootschapswet is de CV immers alleen nog bedoeld voor echte coöperaties. Met andere woorden: vennootschappen die economische en sociale behoeften ontwikkelen of die voldoen aan de behoeften van hun aandeelhouders. Wellicht kan je jouw huidige samenwerkingsverband met andere vrije beroepers omvormen naar een BV. Ook daar kan je – net als in je huidige CV – vlot in- en uitstappen. Belangrijk: wees er wel op tijd bij. Als je te laat omvormt, kan je door het gerecht ontbonden worden. Al zal de rechtbank in de praktijk wel rekening houden met een overgangsperiode.

Meest gestelde vragen

Waaruit bestaat de balans- en liquiditeitstest van mijn BV precies?

Wil je BV een dividend uitkeren? Dan moet je bedrijf eerst een balans- en liquiditeitstest doorstaan. Deze verplichte dubbele uitkeringstest dient als bescherming voor de vennootschapsschuldeisers.


Bij de balanstest gaat men na of het eigen vermogen van je vennootschap negatief is – of negatief zou worden – door de uitkering. Is dat inderdaad het geval, dan gaat de uitkering niet door.


Door te slagen voor de liquiditeitstest bewijst je vennootschap dat zij gedurende 12 maanden na de uitkering haar opeisbare schulden kan voldoen.

Welke onderdelen moet ik voorzien in mijn financieel plan?

In een financieel plan neem je de volgende gegevens op:

  • alle financieringsbronnen;
  • de openingsbalans;
  • een geprojecteerde balans- en resultatenrekening na 12 en 24 maanden;
  • een begroting van de verwachte inkomsten en uitgaven voor minstens twee jaar;
  • een beschrijving van de gebruikte manieren om de verwachte omzet en rentabiliteit te schatten.

En hoe zit het met vzw’s en stichtingen?

Het verschil tussen vennootschappen enerzijds en verenigingen of stichtingen anderzijds wordt niet langer gemaakt met het criterium “winstoogmerk”. De nieuwe vennootschapswet maakt het onderscheid op basis van “verrijking”.


Voor vennootschappen is deze verrijking cruciaal. Een vennootschap wordt opgericht om de vennoten een vermogensvoordeel te bezorgen.


Bij verenigingen en stichtingen ontbreekt deze verrijking. Zij streven een belangeloos doel na. Wordt er toch winst uitgekeerd aan leden, bestuurders, oprichters of anderen? Dan moet dit belangeloos gebeuren


Stichtingen worden opgericht om een vermogen te gebruiken voor een belangeloos doel. Zo kan je bijvoorbeeld een kasteel in een stichting onderbrengen om het voor de volgende generaties in de familie te houden. Dat kan ook met een kunstverzameling of fondsen, om bijvoorbeeld de toekomst van een gehandicapt kind te verzekeren. Een stichting kan daarvoor één bestuurder aanduiden.