Hoe stel je een financieel plan op?
Wat is een financieel plan?
Het financieel plan is een hoofdstuk van je business plan. Je financieel plan vertelt of je project financieel haalbaar is door alle inkomsten, investeringen en uitgaven op te lijsten. Dat doe je samen met je boekhouder of een andere financiële expert, nadat je zelf een eerste schatting hebt gemaakt.
Je financieel plan staat niet in steen gebeiteld. Het blijft een – weliswaar zo realistisch mogelijke – inschatting. Bijsturen is dus altijd mogelijk.
Is een financieel plan opstellen verplicht?
Voor wat, hoort wat. Het nieuwe vennootschapsrecht maakte komaf met het minimum startkapitaal, maar stelde wel een overdacht financieel plan als tegenprestatie. Voor vennootschappen zoals een bv, nv en cv is het opstellen ervan een verplichte klus. Vervolgens leg je het plan ook neer bij de notaris.
Daar kan het document in bepaalde gevallen opgevraagd worden, bijvoorbeeld indien je zaak failliet gaat binnen de 3 jaar na je start. Schort er iets aan je plan, en voorzag je bijvoorbeeld te weinig startkapitaal? Dan kan je toch hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden om de openstaande schulden te vereffenen. Daarbij kan zelfs je privévermogen aangesproken worden. Voorzichtigheid – in de vorm van een goed financieel plan – is dus de moeder van de porseleinkast.
Ook al is het voor andere bedrijfsvormen niet verplicht, toch blijft het opstellen van een financieel plan altijd een aanrader. Je beschikt financieel over een glazen bol, en je staat sterker in je schoenen wanneer je aan tafel zit met partners, investeerders en banken.
Wat staat er in je financieel plan?
Een financieel opstellen doe je in drie stappen. Eerst kijk je naar de korte termijn: welke investeringen en kosten komen kijken bij de opstart? Vervolgens richt je de blik iets verder, en ga je de financieringen na op lange termijn. En tot slot neem je de dagelijkse werking onder de loep, met het liquiditeitsplan.
Stap 1: je activiteit
- wat is je activiteit?
- welke opbrengsten voorzie je?
- met welke kosten krijg je te maken?
- zijn de opbrengsten groter dan je kosten?
Stap 2: je investerings- en financieringsplan
- hoeveel geld heb je nodig om je zaak te starten?
- welke investeringen moet je maken?
- wat is je inbreng aan eigen middelen?
- welk kapitaal ga je zoeken bij anderen?
- op welke steunmaatregelen kan je een beroep doen?
- heb je hiermee voldoende bedrijfskapitaal en financiering?
Stap 3: je liquiditeitsplan
- hoe betalen de klanten?
- hoe betaal je leveranciers?
- zijn er kastekorten?
- ben je btw-plichtig?
- welke voorraad moet ik inslaan?
Een goede voorbereiding is de beste start
Wil je zeker zijn dat je aan alles gedacht hebt bij je start als zelfstandige? Ga dan zeker even langs de overzichtspagina. Daar krijg je een handig draaiboek voor een geruste start.
Stap 1: je activiteit
In deze eerste stap neem je jouw activiteit onder de loep. Welke kosten en opbrengsten zijn eraan verbonden? En vooral: zijn de baten groter dan de lasten? Want dat is een cruciale voorwaarde om rendabel te zijn.
Wat zijn je opbrengsten?
Om daar een getal op te plakken, dien je zorgvuldig te analyseren welke diensten of producten je gaat verkopen tegen welke prijs.
Start je bijvoorbeeld als zelfstandig kinesist? Dan kan je jezelf de volgende vragen stellen:
- Wat is mijn uurtarief? Antwoord: € 60.
- Hoeveel sessies verwacht ik uit te voeren per dag? Antwoord: gemiddeld 6.
- Hoeveel dagen wil je werken per jaar? Antwoord: 250 dagen.
- Je jaarlijkse opbrengst = € 60 x 6 klanten x 250 dagen = € 90.000.
Wil je elektrische fietsen verkopen? Vraag jezelf dan af:
- (A) wat is de gemiddelde verkoopprijs van een fiets?
- (B) hoeveel fietsen denk je te verkopen per jaar?
- Je jaaropbrengst is dan gelijk aan (A) x (B).
Wat zijn je kosten?
Voor je kosten kan je een onderscheid maken tussen de volgende categorieën.
- Variabele kosten. Zoals de naam al zegt, schommelen deze kosten in functie van de opbrengst. Denk bijvoorbeeld aan de aankoop van grondstoffen, de kosten voor onderaannemers, commissies en ga zo maar door. Hoe meer je verkoopt, hoe groter de kosten en omgekeerd. Daarom kan je deze kosten uitdrukken als een percentage van de omzet. Je kan ook werken met een kostprijs per eenheid. Variabele kosten kan je binnen het jaar omzetten in geld.
- Vaste kosten zijn de dagelijkse kosten van het bedrijf. Ze blijven altijd bestaan, of je nu veel verkoopt of helemaal niets. Elektriciteit, internet en huur van een winkelpand zijn de klassieke voorbeelden.
- Het loon van je werknemers en je eigen vergoeding als zaakvoerder. Hou daarbij altijd rekening met de bruto bezoldiging, de patronale RSZ-bijdragen en de sociale bijdrage. Want die maken eveneens deel uit van de totale kost.
Draai je break-even, boek je winst of maak je verlies?
Zijn je opbrengsten precies gelijk aan je kosten, dan draai je break-even. Je hebt dan de zogenaamde rentabiliteitsdrempel bereikt. Overschrijden je voorziene opbrengsten het break-even punt, dan maak je winst. Hoe groter je sprong over de rentabiliteitsdrempel, hoe geruster je kan slapen. Liggen je opbrengsten onder het break-even punt, dan maak je verlies. Met andere woorden: je verliest geld en moet dus je inkomen verhogen of je kosten verlagen.
Stap 2: je investeringsplan en financieringsplan
Waar je in de vorige stap vooral keek naar het spijzen van je dagelijkse werking, richt je nu de blik op de langere termijn. Je denkt niet meer in termen van kost en opbrengst, maar bekijkt welke investeringen aangewezen zijn. Je stelt je ook de vraag waar je het kapitaal sprokkelt dat je hiervoor nodig hebt. De antwoorden breng je samen in je financieringsplan.
Je investeringsplan
Investeringen zijn kosten die je maakt om aankopen te doen die onmisbaar zijn voor de dagelijkse werking van je zaak. Het gaat meestal om grotere bedragen, die in de boekhouding over een langere periode worden afgeschreven. Deze investeringen zijn vaak heel divers, zoals je ziet in de voorbeelden hieronder.
- immateriële vaste activa, zoals software, kosten voor onderzoek en ontwikkeling, licenties, goodwill en octrooien;
- installaties, machines en uitrustingen, zoals de inrichting van een winkel, stoelen en tafels;
- andere voorbeelden, zoals auto's, terreinen en gebouwen.
Je kan je investeringen onderverdelen volgens een vaste structuur. Deze indeling gebeurt volgens graad van liquiditeit: hoe snel kunnen deze investeringen opnieuw in liquide middelen (cash geld) worden omgezet?
- Vaste activa: typisch voorbeelden zijn de aankoop of huur van een gebouw of pand, een bedrijfswagen, drempelgeld, notariskosten, enz. Het zijn middelen die nodig zijn om het bedrijf op lange termijn te laten werken.
- Realiseerbare activa: alle investeringen die op korte termijn in geld omgezet kunnen worden, dus binnen het jaar. Voorbeeld voorraad die je hebt aangelegd van grondstoffen
- Beschikbare activa: wat er op de bank staat, een deel van bedrijfskapitaal
Je financieringsplan
Het totaalbedrag van je financieringsplan moet gelijk – of liefst zelfs groter – zijn dan dat van je investeringsplan. Is dat niet het geval, dan kan je sommige investeringen niet betalen.
Financieren doe je met eigen middelen en met externe middelen, zoals een lening. Hoe meer centen je zelf inbrengt, hoe sterker je in je schoenen staat. Je hebt immers minder hulp nodig van buitenaf. Om je financieringsplan bij elkaar te leggen, maak je gebruik van drie puzzelstukken.
- Eigen inbreng of kapitaal is – zoals het woord al doet vermoeden – geld dat je zelf in het project stopt. Dat kan spaargeld zijn of iets dat je al bezit, zoals een auto of computer. Ook zogenaamde achtergestelde leningen – bijvoorbeeld van familie of vrienden – tellen mee als eigen vermogen.
Financiers eisen vaak dat starters minstens 30% inbrengen als eigen vermogen. In sommige sectoren – zoals bijvoorbeeld de horeca – loopt dat aandeel zelfs op tot 50%. Kan je een stevig financieel plan voorleggen? Dan maken sommige financiers een uitzondering, en is een eigen vermogen niet nodig.
- Vreemd vermogen is een lening of krediet verstrekt door een zakelijke partij, zoals een bank of leverancier. Dit geld betaal je vaak terug in maandelijkse termijnen met een rentevoet. Daarbij maak je een onderscheid tussen twee soorten schulden:
- schulden op korte termijn zijn af te lossen binnen het jaar. Denk aan leverancierskrediet, rekening-courantkrediet en belastingen.
- schulden op lange termijn hebben een looptijd van meer dan 1 jaar. Een langlopende lening voor de inventaris, bijvoorbeeld. Of een hypotheek.
- Een overheidsfinanciering wordt toegekend door de overheid. Meestal gebeurt dat tegen meer voordelige voorwaarden dan bij de bank. Ontdek op welke steunmaatregelen startende ondernemers kunnen rekenen.
Naast deze drie puzzelstukken zijn er uiteraard nog alternatieve financieringen. Vooral crowdfunding wint sterk aan populariteit. Voorverkoop is eveneens een optie, wanneer je product verkocht kan worden alvorens de productie is gestart. Zo worden bouwprojecten vaak op de markt gegooid op basis van een maquette.
Een gouden raad: wees realistisch
Een sterk plan bouw je steen per steen. Toets bij elke nieuwe stap de haalbaarheid. Ligt de lat te hoog om erover te springen? Ga dan terug naar start en leg alle stenen opnieuw. Daar kruipt werk in, maar die tijd krijg je dubbel en dwars terugbetaald in zekerheid en een gerust gemoed. Je hebt niets aan een plan voor een luchtkasteel.
Stap 3: je liquiditeitsplan
In deze fase ga je kijken naar je bedrijfscyclus. Welke terugkerende patronen van verkopen, aankopen en betalen neem je waar, en hoe kan je daar rekening mee houden? Deze cycli verschillen van zaak tot zaak. Zo zal een speelgoedwinkel meer verkopen in december – voor sinterklaas en eindejaar – en daarmee rekening moeten houden in het voorraadbeheer en de betalingstermijnen aan leveranciers. In deze fase zijn kasplanning en liquiditeit de codewoorden.
Hoe maak je een liquiditeitsplan op?
Je zaak krijgt inkomsten, je zaak heeft uitgaven. Deze lopen helaas niet mooi in de pas. Je zal periodes meemaken dat de kassa luid rinkelt, terwijl het op andere momenten akelig stil blijft. Zo kan het gebeuren dat jij – ondanks het feit dat je perfect op winstschema zit – toch te maken krijgt met een tekort aan liquide middelen omwille van de betalingstermijnen.
Een liquiditeitsplan brengt die mogelijke struikelsteen in kaart. Je krijgt een heldere kijk op je maandelijkse inkomsten en uitgaven. Zo zie jij in een oogopslag welke centen je per maand in huis moet hebben om de kosten te dekken. Eventuele tekorten kan je dan opvangen met een kortlopende lening, zoals een kaskrediet. Al blijft dat wel een dure oplossing, waar je beter omzichtig mee omspringt.
Eens de tekorten tegen de muur gespijkerd, kan je speuren naar de oorzaken – en dus ook naar de oplossingen en bijsturingen. Misschien kan je grote uitgaven over meerdere jaren spreiden in plaats van in één jaar op te hoesten. Ook meer kasgeld kan wonderen doen, door bijvoorbeeld contante betalingen te beperken of een kleinere voorraad in huis te halen.
Deze pagina voor je samengevat
- Schat je inkomsten en kosten realistisch in.
- Met een sterk financieel plan overtuig je partners en investeerders om mee aan boord te stappen.